Met haar handen gevouwen onder haar hoofd zit Rosanna op de bank uit het raam te staren. Het regent. Dikke druppels vallen uit de hemel naar beneden en het ziet er niet naar uit dat het gauw op zal houden. Het is zaterdagmiddag en Rosanna verveelt zich. “Ruim je kamer op, als je je verveelt. Dan hebt je wat te doen”, zegt moeder. Ammehoela, denkt Rosanna. Moeders begrijpen er ook nooits iets van. Als je je verveelt wil je iets leuks doen. Zoals hutten bouwen, koekjes bakken, buitenspelen, deurtje bellen. Maar niet je kamer opruimen. Of huiswerk maken. Hoe komt moeder erbij. Poes zit naast haar op de bank. Rosanna aait haar over haar kop. “Jij hoeft nooit je kamer op te ruimen”, zegt ze. Poes spint en heeft haar ogen dicht. “En jij verveelt je ook niet als het regent.” Poes rolt zich op haar rug. Ze vindt het wel lekker dat iemand haar een beetje kriebelt. Plotseling horen ze luid gestommel in de gang. Poes komt overeind en springt van de bank. Geërgerd kijkt ze naar de deur om te zien wie de herrieschopper is. De deur zwaait open en Kofi komt binnen lopen. “Hoooi”, roept hij vrolijk. “Hé!”, zegt Rosanna verrast. “Hoef je niet met je vader mee?”
“Nee,” zegt Kofi, “het regent en vader heeft besloten thuis te blijven. Hij had blijkbaar ook geen zin om nat te worden! Wat zullen we gaan doen?”
“Ik weet het niet, ik was me aan het vervelen”, zegt Rosanna, blij dat Kofi er vandaag is. Ineens belooft het een leuke dag te worden.
“Ik kwam binnen via het theehuisje en weet je wie ik daar zag zitten? De moeder van Tilly”, zegt Kofi. “Blegh.” Rosanna trekt een vies gezicht. Tilly zit bij hun in de klas en is een heel vervelend kind. Ze is een jaar ouder omdat ze een keer een klas over heeft moeten doen en denkt daarom dat ze over iedereen de baas kan spelen. Ze bedenkt altijd welke spelletjes er worden gespeeld op het plein en omdat Rosanna een keer tegen haar heeft gezegd dat ze het een stom spelletje vond mag ze nu niet meer meedoen. Rosanna vindt het niet erg. Ze gaat veel liever knikkeren met Kofi.
Ineens beginnen Kofi’s ogen enorm te glinsteren. “Wat is er met jou?”, roept Rosanna uit. “Je kijkt zo eng!”
“Ik heb ineens een geweldig idee”, begint Kofi. “Weet je nog dat ik voor mijn verjaardag een griezelpakket heb gekregen?” Dat weet Rosanna maar al te goed. Kofi heeft haar er vaak genoeg de stuipen mee op het lijf gejaagd. “Ja, nou en? Mij maak je er niet bang mee hoor”, antwoordt ze.
“Nee, jou niet,” zegt Kofi, “maar de moeder van Tilly wel!” Rosannas ogen lichten op. “Wat wil je dan doen?” Kofi begint te grijnzen. “Er zit een grote harige fopspin in het griezelpakket. Als we die nu toevallig in Tilly’s moeders thee zien te gooien, hebben we straks een heleboel juffrouwen op de tafels aan het dansen!” Rosanna begint te glunderen. “Wat een geweldig idee Kofi! Ga hem gauw ophalen. Dan ga ik in de keuken Nelleke afleiden.”
Zo gezegd, zo gedaan. Rosanna staat in de keuken om Nelleke heen te draaien. “Wat moet jij nu weer in de keuken”, snauwt Nelleke. “Je bent hier zeker om van de taarten te snoepen! Nou dat gaat mooi niet door! Vort, m’n keuken uit!”
“Ach toe Nelleke,” begint Rosanna, “van moeder moest ik even een uurtje in de keuken blijven, zodat ik je kan helpen met de bestellingen”.
“Verdulleme”, moppert Nelleke. “Je loopt me alleen maar in de weg. Nou vooruit, je kunt de cake in plakken snijden. Maar owee als ik je ervan zie snoepen!”
“Ja Nelleke”, zegt Rosanna gehoorzaam terwijl ze ondertussen naar de achterdeur loopt om Kofi erin te laten. Hijgend komt hij binnen. “Ge..ge..vonden”, fluistert hij buiten adem. Hij opent zijn vuist en daar komt een reusachtige harige spin tevoorschijn. Rosanna griezelt ervan. “Dag Nelleke!”, roept Kofi vrolijk. Nelleke kijkt verstoord op van haar werk. Als ze Kofi ziet worden haar ogen groot en beginnen haar neusvleugels te bewegen. “Oh nee! Ook nog dat jong! Hoe kan ik hier nu ooit mijn werk doen!”, briest ze. Met een rood gezicht van kwaadheid loopt ze het theehuis binnen met haar bestelling. Kofi en Rosanna zijn even alleen in de keuken. Nu moet het gebeuren. “Vlug,” fluistert Rosanna, “Tilly’s moeder drinkt altijd citroenthee. Dat moet deze zijn”. Ze wijst naar een wit kannetje met drie gele citroenen geschilderd op de zijkant. Gauw stoppen ze de spin in de pot. Net op tijd zijn ze klaar want Nelleke komt alweer de keuken binnen. “Mijn keuken uit jullie twee!”, gilt Nelleke. “Een dondersteen is tot daar aan toe, maar met twee van die mormels om me heen vertik ik het om iets te doen!”
“We zijn al weg!”, zegt Kofi. “Enne, rood staat je goed!” Hij kan nog net op tijd een haal met de bezem ontwijken
Kofi en Rosanna liggen op hun buik door het gat van de boomhut te loeren. Vanaf daar hebben ze zicht op het theehuis en kunnen ze precies door het raam naar binnen kijken. Ze hebben geluk want Tilly’s moeder zit met haar vriendinnen aan het tafeltje voor het raam. “Ze schenkt de thee in!”, fluistert Kofi opgewonden. Gespannen houden ze hun adem in. En ja hoor, daar heb je het al. Een grote harige spin glijdt mee het theekopje in. Ze zien Tilly’s moeder verschrikt opspringen en op hun beurt springen de andere dames ook op hun stoel. Theekopjes vliegen door het theehuisje en Nelleke rent met een rood hoofd heen en weer. “Ha ha ha!”, lachen Kofi en Rosanna. “Ha ha ha!” Ze rollen om van het lachen. Wat een pret! “Zag je dat gezicht van die dames?”, proest Rosanna. “En wat dacht je dan van Nelleke!”, giert Kofi. “Ha ha ha!” Zo’n goeie grap hadden ze in tijden niet uit gehaald!